Inwone Past Tense: Verb Forms, Conjugate INWONE

inwoned

The past tense of inwone is inwoned

The Forms of Inwone

Infinitive to inwone
Present Tense inwone / inwones
Past Tense inwoned
Present Participle inwoning
Past Participle inwoned

Conjugate Inwone

Inwone in Present Simple (Indefinite) Tense

Singular Plural
I inwone We inwone
You inwone You inwone
He/She/It inwones They inwone

Inwone in Present Continuous (Progressive) Tense

Singular Plural
I am inwoning We are inwoning
You are inwoning You are inwoning
He/She/It is inwoning They are inwoning

Inwone in Present Perfect Tense

Singular Plural
I have inwoned We have inwoned
You have inwoned You have inwoned
He/She/It has inwoned They have inwoned

Inwone in Present Perfect Continuous Tense

Singular Plural
I have been inwoning We have been inwoning
You have been inwoning You have been inwoning
He/She/It has been inwoning They have been inwoning

Inwone in Past Simple (Indefinite) Tense

Singular Plural
I inwoned We inwoned
You inwoned You inwoned
He/She/It inwoned They inwoned

Inwone in Past Continuous (Progressive) Tense

Singular Plural
I was inwoning We were inwoning
You were inwoning You were inwoning
He/She/It was inwoning They were inwoning

Inwone in Past Perfect Tense

Singular Plural
I had inwoned We had inwoned
You had inwoned You had inwoned
He/She/It had inwoned They had inwoned

Inwone in Past Perfect Continuous Tense

Singular Plural
I had been inwoning We had been inwoning
You had been inwoning You had been inwoning
He/She/It had been inwoning They had been inwoning

Inwone in Future Simple (Indefinite) Tense

Singular Plural
I will inwone We will inwone
You will inwone You will inwone
He/She/It will inwone They will inwone

Inwone in Future Continuous (Progressive) Tense

Singular Plural
I will be inwoning We will be inwoning
You will be inwoning You will be inwoning
He/She/It will be inwoning They will be inwoning

Inwone in Future Perfect Tense

Singular Plural
I will have inwoned We will have inwoned
You will have inwoned You will have inwoned
He/She/It will have inwoned They will have inwoned

Inwone in Future Perfect Continuous Tense

Singular Plural
I will have been inwoning We will have been inwoning
You will have been inwoning You will have been inwoning
He/She/It will have been inwoning They will have been inwoning

Leave a Comment