Beken Past Tense: Verb Forms, Conjugate BEKEN

bekenned or bekent

The past tense of beken is bekenned or bekent

The Forms of Beken

Infinitive to beken
Present Tense beken / bekens
Past Tense bekenned or bekent
Present Participle bekenning
Past Participle bekenned or bekent

Conjugate Beken

Beken in Present Simple (Indefinite) Tense

Singular Plural
I beken We beken
You beken You beken
He/She/It bekens They beken

Beken in Present Continuous (Progressive) Tense

Singular Plural
I am bekenning We are bekenning
You are bekenning You are bekenning
He/She/It is bekenning They are bekenning

Beken in Present Perfect Tense

Singular Plural
I have bekenned or bekent We have bekenned or bekent
You have bekenned or bekent You have bekenned or bekent
He/She/It has bekenned or bekent They have bekenned or bekent

Beken in Present Perfect Continuous Tense

Singular Plural
I have been bekenning We have been bekenning
You have been bekenning You have been bekenning
He/She/It has been bekenning They have been bekenning

Beken in Past Simple (Indefinite) Tense

Singular Plural
I bekenned or bekent We bekenned or bekent
You bekenned or bekent You bekenned or bekent
He/She/It bekenned or bekent They bekenned or bekent

Beken in Past Continuous (Progressive) Tense

Singular Plural
I was bekenning We were bekenning
You were bekenning You were bekenning
He/She/It was bekenning They were bekenning

Beken in Past Perfect Tense

Singular Plural
I had bekenned or bekent We had bekenned or bekent
You had bekenned or bekent You had bekenned or bekent
He/She/It had bekenned or bekent They had bekenned or bekent

Beken in Past Perfect Continuous Tense

Singular Plural
I had been bekenning We had been bekenning
You had been bekenning You had been bekenning
He/She/It had been bekenning They had been bekenning

Beken in Future Simple (Indefinite) Tense

Singular Plural
I will beken We will beken
You will beken You will beken
He/She/It will beken They will beken

Beken in Future Continuous (Progressive) Tense

Singular Plural
I will be bekenning We will be bekenning
You will be bekenning You will be bekenning
He/She/It will be bekenning They will be bekenning

Beken in Future Perfect Tense

Singular Plural
I will have bekenned or bekent We will have bekenned or bekent
You will have bekenned or bekent You will have bekenned or bekent
He/She/It will have bekenned or bekent They will have bekenned or bekent

Beken in Future Perfect Continuous Tense

Singular Plural
I will have been bekenning We will have been bekenning
You will have been bekenning You will have been bekenning
He/She/It will have been bekenning They will have been bekenning

Leave a Comment